Het klimaat is aan het veranderen. Om klimaatverandering tegen te gaan moeten we de uitstoot van broeikasgassen verminderen (klimaatmitigatie) zodat de opwarming beperkt blijft. Aan de andere kant moeten we ons aanpassen aan een ander klimaat (adaptatie). Het thema klimaatadaptatie gaat over het omgaan met de effecten van klimaatverandering, waaronder wateroverlast en watertekorten en extreme weersinvloeden.
Wateroverlast heeft betrekking op de waterveiligheid van overstroombare gebieden en het voorkomen van wateroverlast door extreme regenval.
Droogte heeft mogelijk schadelijke gevolgen voor de mens (drinkwater), landbouw en natuur. Deze schade kan ook het gevolg zijn van een tekort aan zoetwater of een gebrek aan water met de vereiste kwaliteit. Watertekort kan ook inklinking van de grond tot gevolg hebben. Veengrond kan hierdoor onomkeerbaar inklinken, met de uitstoot van extra CO2 tot gevolg. Bebouwing kan schade ondervinden door zetting (fundatie op staal) of het rotten van de houten fundering. Om een tekort aan zoetwater zoveel mogelijk tegen te gaan, zijn verdringingsreeksen (prioritering waterverdeling) opgesteld die duidelijkheid geven over de waterverdeling in tijden van schaarste.
Door klimaatverandering zal de intensiteit en frequentie van veel neerslag valt in een korte tijd of door langdurige regenval neerslaggebeurtenissen toenemen en daarmee de kans op wateroverlast. Wateroverlast kan schade aan de landbouw en natuur tot gevolg hebben en veroorzaakt grote hinder in de openbare ruimte. Wegen, straten en pleinen kunnen ontoegankelijk worden (onbereikbaar voor hulpdiensten), instabiel worden of draagkracht verliezen wanneer de bodem een te grote waterverzadiging krijgt of er een groot verschil in waterhoogte aan weerszijden van grondlichamen ontstaat. Daarnaast kan er opdrijving van wegdekken, tunnels, onderdoorgangen en andere verdiepte liggingen plaatsvinden door toenemende waterdruk.
Door klimaatverandering zullen de neerslagpatronen veranderen, met drogere perioden tot gevolg. Door een gebrek aan voldoende oppervlaktewater is mogelijk niet voldoende water beschikbaar voor de landbouw en ontstaan waterkwaliteitsproblemen (waaronder Blauwalg). Flora en fauna kan schade ondervinden door een gebrek aan voldoende (grond)water en de achteruitgang van de waterkwaliteit. Door droogte kan veengrond onomkeerbaar inklinken. Droogte vormt een bedreiging voor de stabiliteit van infrastructuur doordat grondlichamen van infrastructuur kunnen instabiel worden, verschuiven en verzakken. Verder kan paalrot ontstaan en bodemdaling versterkt worden, hierdoor kunnen gebouwen, kunstwerken en infrastructuur verzakken.
De openbare ruimte met al zijn voorzieningen kan gehinderd worden door te hoge temperaturen. Op bepaalde locaties kan de gevoelstemperatuur zo hoog worden dat het daar te heet wordt om er te kunnen verblijven. Dit geldt ook voor dieren en planten in de omgeving. Gebruikers van de openbare ruimte kunnen dan last krijgen van hittestress. Het opstellen van een lokaal hitteplan is raadzaam voor het beschermen van bewoners tegen extreme hitte. Hoge temperaturen vormen een risico voor het functioneren van infrastructuur, bijvoorbeeld door bruggen die niet meer sluiten (uitzetten staal), betonverharding (platen) die tegen elkaar gaan opstaan (spatten) of smelten van asfalt (vetslaan). Bij langdurige droogte neemt het risico op bos- en bermbanden toe.
Door klimaatverandering neemt de kans op extreem weer toe, Door windstoten kunnen bomen, (licht)masten en verkeersborden op de wegen, straten en pleinen vallen. En blikseminslag kan in een grote omtrek elektronica en bekabeling /apparatuur voor verkeersregelsystemen ontregelen of zelfs vernielen. Dit veroorzaakt risico’s voor de doorstroming en veiligheid op de weg en soms zijn kostbare herstelwerkzaamheden noodzakelijk.
De Omgevingswijzer helpt om op een systematische wijze de duurzaamheid van projecten en gebiedsontwikkelingen inzichtelijk te maken.